Bij een borstsparende operatie wordt rond de tumor ook een dun laagje gezond weefsel verwijderd. Dit om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen kwaadaardige tumorcellen in de borst achter blijven.

Schildwachtklierprocedure

Om na te gaan of er uitzaaiingen zijn in de okselklieren, verwijdert de chirurg tijdens de operatie ook de schildwachtklier. Dit is de eerste lymfeklier waarnaar een tumor in de borst eventueel kan uitzaaien. Uitslag van dit onderzoek van de schildwachtklier bepaalt uw verdere behandeling. Zie folder ‘schildwachtklierprocedure’.

De tumor markeren

Is de tumor goed te zien op de echo dan verwijdert de chirurg de borsttumor meestal met behulp van de echografie. In de meeste gevallen wordt de chirurg hierbij geholpen door de mamma-radioloog op de operatiekamer. De tumor kan zo ruim worden weggehaald waarbij de kans dat er tumorrest in de borst achter blijft uiterst klein is.

Is de tumor niet zichtbaar op de echo dan markeert de radioloog de borsttumor voorafgaande aan de operatie met een draadplaatsing of wel lokalisatie- draad. Zo weet de chirurg welk deel van de borst geopereerd moet worden. De lokalisatie-draad kan met behulp van de echo of met behulp van de mammografie worden ingebracht. Hiervoor wordt u plaatselijk verdoofd. Dit onderzoek vindt plaats op de radiologie afdeling op de middag voor de operatie.

Welke methode op u van toepassing is, krijgt u te horen bij het bespreken van de operatie.

Borstreconstructie na een borstsparende operatie: oncoplastische chirurgie

Als een groot deel van de borst weggehaald moet worden, verandert de vorm en omvang van de borst. Een plastisch chirurg kan de vorm van de borst grotendeels herstellen. Dit heet een oncoplastische operatie. Deze operatie wordt meestal uitgevoerd door uw mammachirurg samen met de plastisch chirurg.

Op de polikliniek hoort u van de mammachirurg en de plastisch chirurg hoe uw borst er na de operatie uit zal zien als er veel weefsel weggehaald moet worden. Op basis hiervan worden de mogelijkheden voor de oncoplastische operatie met u besproken.

De plastisch chirurg kan weefsel van een andere plek naast of onder de borst gebruiken om het tekort aan borstweefsel op te vullen. Een andere optie is om de borst kleiner te maken (mammareductie).

Als de plastisch chirurg de borst kleiner maakt, kan het soms nodig zijn om de andere borst ook te verkleinen. Zo gaan beide borsten er hetzelfde uitzien. Het kleiner maken van de andere borst gebeurt vaak pas later als de bestraling klaar is.

Onderzoek van het tumorweefsel na de operatie

Een patholoog- anatoom onderzoekt het borstweefsel dat tijdens de operatie is verwijderd. Hij of zij kijkt of er in de randen van het weefsel tumorcellen zitten. Als de randen schoon zijn is de tumor succesvol verwijderd.

Ook bij schone snijranden kunnen losse tumorcellen achterblijven in de omgeving van de tumor. Daarom is bijna altijd bestraling van de borst nodig na een borstsparende operatie. Als de snijranden niet schoon zijn, kan het zijn dat u een tweede operatie krijgt, of extra bestralingen. De patholoog- anatoom onderzoekt het weefsel ook op andere kenmerken. De uitslag geeft informatie om de verdere behandeling te kunnen bepalen.

Behandelingen voor of na de operatie

Na een borstsparende operatie volgt bijna altijd bestraling. Vaak zijn ook andere aanvullende behandelingen mogelijk, zoals chemotherapie, anti-hormonale therapie of doelgerichte therapie. Dit hangt af van de soort tumor die u heeft.

Neo-adjuvante therapie = behandeling met chemotherapie of hormonale therapie voorafgaand aan de operatie

Soms adviseert de arts eerst met zo’n aanvullende behandeling te beginnen en daarna pas te opereren. Dit wordt neo-adjuvante therapie genoemd.

Is uw tumor door de grootte niet met een borstsparende operatie te verwijderen? Dan kan de arts door zo’n voorbehandeling proberen de tumor kleiner te maken met als doel, na de voorbehandeling, een borstsparende operatie uit te voeren. De behandeld arts bespreekt dit met u.

Adviezen vóór de operatie

  • Stoppen met roken
    Wij adviseren u om direct te stoppen met roken. Roken vergroot namelijk de kans op stoornissen in de wondgenezing en infecties.
  • Bewegen en sporten
    Gedurende uw behandeling is het aan te raden om minimaal de Nederlandse Norm Gezond Bewegen aan te houden: 30 minuten per dag matig intensief bewegen. Beweegrichtlijnen – Kenniscentrum Sport en Bewegen
  • Op veel plekken in Nederland kunt u fysiotherapiepraktijken vinden met oncologische beweegprogramma’s en gespecialiseerde oncologiefysiotherapeuten. Wij zullen u hierover informeren of verwijzen naar het juiste adres. U kunt zelf informatie terugzoeken via Onconet

Opname en operatie
U wordt één dag opgenomen in het ziekenhuis. Dat betekent dat u ’s morgens nuchter in het ziekenhuis komt en enkele uren na de operatie weer naar huis kunt.

Specialismen & afdelingen