Een lumbaalpunctie is een onderzoek waarbij wat liquor uit het lichaam gehaald wordt. Liquor is het vocht dat de hersenen en het ruggenmerg omspoelt. Bij sommige ziekten verandert dat vocht van samenstelling. Bij het stellen van de diagnose kan het daarom nodig zijn de liquor te onderzoeken in het laboratorium.

Onder aan het ruggenmerg, bij de lendenwervels, is een soort holte met liquor. Om wat vocht af te nemen, prikt de arts tussen uw lendenwervels in de rug. Bij dit onderzoek wordt dus niet in het ruggenmerg zelf geprikt.

Voorbereiding
Voor een lumbaalpunctie zijn geen speciale voorbereidingen nodig. U kunt van tevoren gewoon eten en drinken.

Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit van tevoren doorgeven aan de arts. In sommige gevallen moeten de bloedverdunners vóór het onderzoek gestopt worden om een bloeduitstorting te voorkomen.

Onderzoek
Voor het onderzoek neemt u plaats op een onderzoekstafel. Meestal moet u op uw zij liggen maar soms kunt u rechtop op het bed zitten. U trekt uw knieën zo ver mogelijk op: breng uw hoofd naar de knieën en maak uw rug zo bol mogelijk.

De arts bepaalt vervolgens de plaats waar hij of zij gaat prikken en zet hier eventueel met een pen een streepje. De plaats waar wordt geprikt, zit in het onderste deel van de rug.

Vervolgens wordt de huid gedesinfecteerd en brengt de arts een dunne naald in. De naald moet precies ingebracht worden tot in de holte waar het vocht zit en dat is soms even ‘zoeken’. Meestal is alleen de prik door de huid wat pijnlijk, zoals bij het afnemen van bloed. Door uw rug zo bol mogelijk te maken en te ontspannen, wordt de kans vergroot dat de naald meteen goed zit en u geen extra pijn hebt. Van het wegnemen van het vocht zelf voelt u niets.

Als de arts ook de druk van de liquor moet bepalen, vindt het onderzoek altijd liggend plaats. U moet daarvoor een tijdje in dezelfde houding blijven liggen.

Na het onderzoek wordt de naald verwijderd en op de plaats waar geprikt is, wordt een pleister geplakt.

Na de lumbaalpunctie
Na de punctie blijft u een uur plat liggen. Het is daarom misschien prettig als iemand met u meekomt naar het onderzoek. Tijdens dit uur komt een verpleegkundige regelmatig vragen hoe het met u gaat en geeft deze u wat te drinken. Na dat uur mag u langzaam overeind komen. Als u zich goed voelt, kunt u naar huis.

U kunt na het onderzoek beter niet zelf autorijden, fietsen of met het openbaar vervoer gaan, omdat u last kunt krijgen van hoofdpijn of misselijkheid.

Deze klachten kunnen tot 2 weken na het onderzoek opkomen en ze verdwijnen als u plat op uw rug gaat liggen en uw hoofd van achteren naar voren beweegt.
Als deze klachten optreden, moet u een aantal dagen bedrust houden en cafeïnehoudende dranken (cola, koffie) drinken. U kunt zelf proberen of de hoofdpijn weg blijft wanneer u rechtop gaat staan. Komt de hoofdpijn terug, dan moet u nog een dag langer bedrust houden. Bij hoofdpijn kunt u zo nodig paracetamol nemen.

Het is verstandig om op de dag van de punctie geen zware inspanningen te verrichten of te gaan werken. Bedrust is alleen nodig als u hoofdpijn heeft. Ook in de paar dagen na de punctie kunt u het beste rustig aan doen en niet te veel bukken en tillen. Napijn op de prikplaats komt (zelden) voor.

Risico’s/complicaties bij lumbaalpunctie
Doorgaans verloopt een lumbaalpunctie zonder complicaties. Wel kan de arts tijdens de punctie soms een zenuw raken. U voelt dan een soort elektrische schok of pijnscheut in het been. Dit is even pijnlijk maar niet gevaarlijk.

Eén op de vijf mensen krijgt na het onderzoek last van hoofdpijn. Deze hoofdpijn is lastig maar niet gevaarlijk. Het komt doordat er nog wat vocht uit het prikgaatje weglekt, maar dat gaatje gaat vanzelf dicht.

Wanneer contact opnemen?
Blijven de klachten langer dan een week aanhouden of krijgt u koorts, neemt u dan contact op met de polikliniek Neurologie.

Specialismen & afdelingen