Het woord ‘blaastumor’ wordt gebruikt voor alle ‘ruimte-innemende processen’ die uitgaan van de blaaswand. Veruit de meeste van deze tumoren zijn echter kwaadaardig. Een blaastumor moet altijd worden verwijderd, omdat deze groter kan worden en bloedingen kan veroorzaken.

Coaguleren
Het coaguleren van een tumor in de blaas wordt transurethraal gedaan. Dat betekent dat de ingreep via de plasbuis (urethra) wordt uitgevoerd, dus via de natuurlijke weg. Hiervoor wordt een cystoscoop (blaaskijker) gebruikt. Veelal is deze procedure u al bekend, omdat meermalen met de cystoscoop in uw blaas gekeken is om te controleren of er sprake is van een recidief. Coaguleren betekent wegbranden; de tumor wordt door middel van een elektrisch stroompje verbrand.

Voorbereiding
Er is geen speciale voorbereiding nodig voor de ingreep. U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de polikliniek Urologie. Dit is een half uur voor de ingreep zal plaatsvinden. U wordt gevraagd om eerst uit te plassen. Daarna zal de verpleegkundige u meenemen naar de onderzoekskamer. Hier krijgt u via een katheter een vloeistof met verdoving in de blaas toegediend. Deze vloeistof moet u proberen binnen te houden tot aan de ingreep zelf. U neemt weer plaats in de wachtkamer totdat u wordt opgeroepen voor de ingreep.

De ingreep
U wordt (na een half uur) door de verpleegkundige binnengeroepen in de behandelkamer. U wordt, net als bij de cystoscopie, verzocht om het onderlichaam te ontkleden. Daarna neemt u plaats op de behandeltafel met de benen in de beensteunen. De verpleegkundige desinfecteert de penis of de schaamstreek met een nat gaasje.

De arts brengt de cystoscoop via de plasbuis in tot in de blaas. Door deze holle buis wordt een draadje ingebracht, waarmee de tumor met een elektrisch stroompje weggebrand kan worden. Dit is pijnloos; u kunt in enkele gevallen een wat prikkelend gevoel ervaren. Op het moment dat de arts het stroompje geeft, hoort u piepjes; dit is het geluid fat de apparatuur geeft op het moment van activeren.

Als de arts de tumor naar tevredenheid heeft kunnen verwijderen, is de ingreep klaar.

Nazorg
Na de ingreep kunt u meteen uitplassen en u weer aankleden. U mag ook direct weer naar huis. Het is raadzaam om enkele dagen na de ingreep extra te drinken.

Mogelijke bijwerkingen

  • Bij sommige patiënten kan na de ingreep, net als na de cystoscopie, gedurende een aantal dagen een versterkte plasdrang en een branderig gevoel bij het plassen optreden.
  • Er kan soms bloed in de urine voorkomen. Dit is niet verontrustend en niet gevaarlijk.
  • Het is belangrijk dat u na het onderzoek veel drinkt, zodat de blaas en de urinewegen worden schoongespoeld.
  • Wanneer u langdurig klachten, veel pijn of koorts (temperatuur hoger dan 38,5°C) heeft of aanmerkelijk moeilijker kunt plassen, neem dan contact op met de polikliniek Urologie.

Controle
U krijgt een afspraak mee om na enige maanden opnieuw in de blaas te kijken of er geen nieuwe blaasafwijkingen zijn.

Verhindering of ziekte
Als u door ziekte of andere redenen verhinderd bent, neem dan liefst zo snel mogelijk contact op met de polikliniek Urologie, via telefoonnummer
020 – 755 7038. In uw plaats kan dan een andere patiënt geholpen worden.

Tot slot
Als u nog vragen heeft, dan kunt u deze altijd aan uw uroloog voorleggen. Deze folder betreft een algemene voorlichting. Door bijzondere omstandigheden kunnen wijzigingen nodig zijn. Dit zal uw uroloog altijd met u bespreken.

 

Specialismen & afdelingen